In het kader van het moduul “Vergelijkende Politicologie” binnen de universitaire opleiding
“Politicologie” dient aan het eind een paper in de essayvorm te worden ingeleverd. Het van
tevoren besproken referaat over de politieke invloed van globale NGOs wordt nu nog
uitgebreid en met andere aanpakken, kritieken en artikelen gecontrasteerd.
Het essay is als volgt gestructureerd: op deze inleiding, welke overzicht van de inhoud van het
essay, onderwerp, probleemstelling en de individuele/maatschappelijke relevantie schetst
volgt een kritische behandeling van de gebruikte methoden, een samenvatting van de
empirische bevindingen, een behandeling van kritiek op het boek “ The Political Influence of
Global NGOs ” van Rob Reinalda, een vergelijking met andere theorieën en benaderingen
(waaronder een scriptie over de politieke invloed van NGOs op IMF-hervormingen), een
evaluatie en ten slotte de conclusie. Als informatiebronnen zou ik naast het boek zelf
,artikelen uit kranten, internet, boekrecensies, de scriptie en andere relevante (studie)literatuur
gebruiken, welke in de bronnenlijst vermeld staan.
Als onderwerp heb ik voor het boek “ The Political Influence of Global NGOs ” gekozen,
waar de auteur, Bas Arts, tracht na te gaan in hoeverre NGOs belangrijke politieke actoren
zijn. Om de invloed te ‘meten’ analyseert Arts in het kader van een multiple gevalsstudie de
mate van NGO- inspraak op de formulering en implementatie van de UN Framework Convention on Climate Change (FCCC), en de United Nations Environment Programme`s
Convention on Biological Diversity (CBD) in de periode van 1990 – 1995. [...]
Inleiding
In het kader van het moduul “Vergelijkende Politicologie” binnen de universitaire opleiding “Politicologie” dient aan het eind een paper in de essayvorm te worden ingeleverd. Het van tevoren besproken referaat over de politieke invloed van globale NGOs wordt nu nog uitgebreid en met andere aanpakken, kritieken en artikelen gecontrasteerd.
Het essay is als volgt gestructureerd: op deze inleiding, welke overzicht van de inhoud van het essay, onderwerp, probleemstelling en de individuele/maatschappelijke relevantie schetst volgt een kritische behandeling van de gebruikte methoden, een samenvatting van de empirische bevindingen, een behandeling van kritiek op het boek “ The Political Influence of Global NGOs ” van Rob Reinalda, een vergelijking met andere theorieën en benaderingen (waaronder een scriptie over de politieke invloed van NGOs op IMF-hervormingen), een evaluatie en ten slotte de conclusie. Als informatiebronnen zou ik naast het boek zelf ,artikelen uit kranten, internet, boekrecensies, de scriptie en andere relevante (studie)literatuur gebruiken, welke in de bronnenlijst vermeld staan.
Als onderwerp heb ik voor het boek “ The Political Influence of Global NGOs ” gekozen, waar de auteur, Bas Arts, tracht na te gaan in hoeverre NGOs belangrijke politieke actoren zijn. Om de invloed te ‘meten’ analyseert Arts in het kader van een multiple gevalsstudie de mate van NGO- inspraak op de formulering en implementatie van de UN Framework Convention on Climate Change (FCCC), en de United Nations Environment Programme`s Convention on Biological Diversity (CBD) in de periode van 1990 – 1995.
Een International Non-Governmental Organisation (INGO) definieert de VN als volgt:
“Any international organization which is not established by intergovernmental agreements”(Feld and Jordan,1983).Omdat deze definitie een te breed veld van politieke actoren inhoud is in het kader van deze studie voor de definitie van Thompson–Feraru (1974) gekozen: “INGO`s are international pressure groups (...) that have the capacity or desire to influence the course of international relations”.Deze definitie is meer specifiek en benadrukt bovendien de ‘natuur’ en de doelen van NGOs. Politieke invloed betekent volgens Arts in zijn onderzoek: the achievement of (a part of) one`s policy goal with regard to an outcome in treaty formation and implementation, which is (at least partly) caused by one`s own and intentional intervention in the political arena and process concerned.
Aan het begin van zijn boek schetst Arts een aantal internationale milieuproblemen zoals: zure regen, ontbossing, klimaatveranderingen etc, die er toe hebben geleid dat ze op de internationale politieke agenda zijn gekomen, met name het besluit van regeringen, een internationaal milieubeleid te ontwikkelen op de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED) in Rio de Janeiro, Brazilië in 1992. Inhoud van deze conferentie was onder andere globale armoede, gezondheid, afval, milieubescherming en consumptiepatronen in rijke landen. Het wereldwijde actieplan, ook Agenda 21 genoemd, houdt slechts algemene beginselen in terwijl de Klimaat- en Biodiversiteitsverdragen juridisch bindend zijn. FCCC heeft ten doel klimaatveranderingen tegen te gaan en CBD heeft de bescherming van biodiversiteit op het oog. De hedendaagse milieuproblematiek met al zijn bedreigingen en consequenties wordt verder door Arts kort en krachtig uitgelegd.
Onder die rond 9000 NGOs, die bij de UNCED aanwezig waren ,was er een verschillende interpretatie m.b.t. succes, hoewel de meerderheid ervan eerder teleurgesteld was over de uitkomsten van de verdragen. Het vermeende falen van NGO vertegenwoordigers om invloed op de UNCED uit te oefenen, heeft de schrijver tot onderzoek aangezet om de invloed van NGOs op de twee conferenties (ECCC, CBD) te bepalen.
Ten opzichte van vermeende invloed van NGOs op het Klimaat - en Biodiversiteitsverdrag, welke uiteindelijk door 150 landen werden getekend, formuleert Arts de volgende onderzoeksvragen:
1. In hoeverre hebben NGOs de formulering en implementatie van het Klimaat- en het Biodiversiteitsverdrag beïnvloed in de periode van 1990-1995?
2. Welke factoren kunnen de politieke invloed van NGOs verklaren?
3. Hoe kunnen NGOs hun politieke invloed vergroten?
Persoonlijk voel ik me bijzonder betrokken bij de milieuproblematiek .Voor ik aan deze studie begon heb ik me lange tijd in politieke groepen met dit soort vraagstukken bezig gehouden. En heb ik verder mijn kennis daarover door middel van literatuur kunnen vergroten.. De maatschappelijke relevantie is bijna vanzelfsprekend ,omdat milieuvervuiling in ieder deel van de wereld wereldwijde consequenties met zich mee brengt, die de veelheid aan de flora en fauna en de algemene levenskwaliteit ernstig bedreigen. He zou volgens mij daarom het objectief belang van ieder individu zijn de milieuproblematiek serieus te nemen, en de politieke strijd van kleine idealistische groeperingen tegen machtige politieke actoren te volgen, of zelfs te steunen, die pogen hun wensen en ideeën naar voren te brengen.Verder is het verschijnsel van pressiegroepen op het globale toneel een relatief nieuwe vorm van politieke strijd en zou een alternatief t.a.v. politieke partijen en een aanvulling van democratie en participatie kunnen betekenen. In hoeverre deze relatief kleine en minder machtige en ‘liquide’ Non-Governmental Organizations erin slagen dit doel te bereiken zal dit essay tonen. Op grond van de uiteindelijke bevindingen kan men een indruk krijgen in welke richting het globale politieke landschap zich ontwikkelt en in hoeverre NGOs een serieus alternatief voor politieke participatie en de inzet van resources zijn en of het verstandig zou zijn deze weg ook in de toekomst te volgen.
Methoden, Concepten, Theorieën en Benaderingen
Arts houdt zich in zijn boek voor een groot deel bezig een theoretisch en methodologisch kader te construeren, om helderheid te scheppen en zijn onderzoek te legitimeren. Tekortkomingen van zijn onderzoek worden door Arts zelf in het hoofdstuk 8.3 ‘Reflections on this study’(p.310-320) geleverd.
De manier van zijn opzet beschrijft Arts als ‘iteratief’. Dat betekent dat de onderzoeksvragen, theorie, methodologie en operationalisatie ervan niet chronologisch, maar tegelijkertijd werden geformuleerd en toegepast. Voordelen ervan zijn het vergroten van de interne samenhang, efficiëntie en creativiteit. Bovendien voorkomt deze benadering het te lang afwegen van de juiste methodologische aanpak en bevordert dus empirische uitwerking. Als nadelen noemt Arts de eigen dynamiek van verschillende onderdelen van het onderzoek, wat tot het nemen van impulsieve besluiten kan leiden en daarmee irritaties op een later niveau van het onderzoek impliceert. Een ander nadeel is dat aanpassingen in het onderzoek tot omissies kunnen leiden..
De auteur integreert zijn concepten van ‘NGO’,’politieke invloed’, ‘conventie’ en ‘context’ in een hypothese en stelt dat NGOs enerzijds wel in staat zijn politieke uitkomsten te beïnvloeden, maar anderzijds beperkt worden door andere politieke actoren (staten, bedrijven, IGOs) en contextuele variabelen (spelregels, verdeling van machtsbronnen). Het model van de politieke arena (Internationaal systeem, staten, andere actoren, uitkomst) zou als lens werken, waarmee de onderzoeker empirische bevindingen kan waarnemen en verklaren. Hiermee kiest Arts dus expliciet voor de politieke arena in plaats van het concept van politieke netwerken, wat meer een horizontale verhouding van staten en andere actoren inhoudt.
Zoals eerder gezegd zijn NGOs in het verband van dit onderzoek international pressure groups (...) that have the capacity or desire to influence the course of international relations”.
Arts onderscheidt politieke invloed van politieke macht. Hij definieert voor zijn onderzoek politieke invloed“als het door een actor (gedeeltelijk) bereiken van zijn doel inzake een specifieke beleidsuitkomst, hetgeen (mede) is veroorzaakt door zijn eigen, doelbewuste interventie in het betreffende politieke proces”. Politieke macht houdt daarentegen een continu proces van politieke invloed in en is dus duurzaam. Deze afbakening is belangrijk om helderheid te scheppen voor de mate van NGO-activiteit en de beantwoording van Arts` onderzoekvragen.
Verdragen die in de context van internationale organisaties besluiten worden, worden conventies genoemd (Schermers, 1985) Deze conventies worden zoals klassieke verdragen bindend, als ze ondertekend en geratificeerd zijn. Zo kan men ook bij de FCCC en de CBD van conventies spreken.
Ten aanzien van de context zijn structurele variabelen zoals regimes (regels en regelvorming voor het gedrag van staten) in Internationale Betrekkingen relevant, omdat ze volgens Arts deel van politieke beslissingen wereldwijd uitmaken. Deze regimes worden door Marxisten en Realisten echter als minder belangrijk beschouwt. Naast regimes zijn ook spelregels en verdeling van ressources contextuele variabelen.
De keuze voor de tijd van de analyse tussen 1990-1995 zou men kunnen bekritiseren vanwege het verzuim de belangrijke perioden van de jaren zeventig en tachtig in het onderzoek te betrekken. Een histo-risch perspectief wordt daarmee noodzakelijkerwijs buiten beschouwing gehouden. Het valt moeilijk de tegenwoodigheid en het verleden separaat te bekijken.
Verder noemt Arts de problematiek zich slechts op globale NGOs te richten, wat de rol van regionale/nationale NGOs, en hun indirecte invloed op de FCCC en CBD ignoreert. Natuurlijk kunnen ook NGOs onderling sterk in hun posities verschillen en kunnen zij nauwelijks als een vaste eenheid worden gezien.
Naast de wijzing van het realistisch model van politieke netwerken zou men in het algemeen kunnen zeggen dat Arts` onderzoek door realisten en structuralisten zou worden bekritiseerd, omdat het NGOs te veel gewicht in de politiek geeft en de relevantie van regels in globale politiek benadrukt, welke volgens Arts de politiek van staten en andere politieke actoren beïnvloeden.
Om de mate van NGO invloed in deze al genoemde context in 18 gevallen te “bepalen” gebruikt Arts verder een al in eerder onderzoek beproefde methode, de zogenaamde EAC-Methode:
1. ego-perceptie: de visie van NGO-vertegenwoordigers op hun eigen politieke invloed;
2. alter-perceptie: de visie van regeringsvertegenwoordigers op NGO-politieke invloed;
3. causale analyse: selectieve reconstructie van onderhandelingen en van het besluitvormingsproces door de onderzoeker om oorzakelijke verbanden tussen NGO-interventies en beleidsuitkomsten vast te stellen.
Arts geeft ook hier voortreffelijk aan wat de pro`s en contra`s van de EAC-methode uitmaken.
Zo noemt hij de wederzijdse confrontatie van gedachten van sleutelfiguren van NGOs en regeringen en de beschikking van informatiedocumenten aan beide kanten. Gezien het feit dat in rond 50% van alle gevallen NGO invloed overschatten werd is het nut ervan duidelijk.
Verder biedt de EAC-methode mogelijkheden wat controle over complexe politieke processen te verkrijgen. Met deze flexibele methode is de onderzoeker in staat middels herhaling van interviews en documenten-analyse meer diepte en kwaliteit te bereiken. Aan de andere kant blijft verzameling van informatie gebaseerd op schatting. Het leek Arts als of er geen vaste criteria bestaan om een positieve of negatieve conclusie over politieke invloed te trekken.
[...]
- Quote paper
- Lutz Lindenau (Author), 2001, Essay over het boek ' The Political Influence of Global NGOs, Case Studies on the Climate and Biodiversity Conventions ' van Bas Arts, Munich, GRIN Verlag, https://www.grin.com/document/18769
-
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X. -
Upload your own papers! Earn money and win an iPhone X.